Dit artikel is alleen bestemd voor intern gebruik op RRview. We verzoeken je om het niet verder te verspreiden. Het is afkomstig van een kanaal dat met een paywall werkt.
In het NRC verscheen een interview met Thijs Bol, socioloog en hoogleraar aan de UvA. Hieronder volgt de tekst:
'Cum laude promoveren? Schaf maar af'
Als masterstudent sociologie werkte Thijs Bol in de sociologie-koffiekamer van de Universiteit van Amsterdam. Koffie en broodjes verkopen. Hij sprak er met de docenten, en op een keer kreeg hij de vraag of hij niet twee weken later een les kon overnemen. ,,En ik vond lesgeven zó leuk", vertelt Bol. ,,Een motivatie om te gaan promoveren. Stel dat ik een ander bijbaantje had gehad. Was ik dan ook gaan promoveren, hoogleraar geworden?" Waarschijnlijk was die bijbaan een van de bepalende toevalsfactoren in zijn carrière.
Het is een stokpaardje van Bol: succesvolle mensen redeneren graag terug alsof ze dat succes helemaal zelf hebben bewerkstelligd. ,,Maar hoeveel invloed heb je nou echt op waar je terechtkomt? Succes komt vaak door hoe de dingen gewoon lopen. Je moet je ervan bewust zijn dat mensen die even goed zijn niet altijd evenveel succes hebben."
Bol werd vorige maand hoogleraar sociale stratificatie en ongelijkheid aan de UvA. Hij onderzoekt ongelijkheid in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in de wetenschap. We praten, bij wijze van uitzondering, over nog ongepubliceerd onderzoek van hem, omdat deze krant zijn inspiratie ervoor was.
Vijf jaar geleden schreef ik als journalist voor NRC op basis van eigen onderzoek dat aan alle Nederlandse universiteiten mannen anderhalf tot twee keer zoveel kans hadden om cum laude te promoveren dan vrouwen. Voor cum laude afstuderen moeten je cijfers hoog genoeg zijn, maar bij cum laude promoveren zijn de criteria niet objectief gedefinieerd. Als een hoogleraar (de promotor) het proefschrift van zijn of haar promovendus cum laude waard vindt, stelt die hoogleraar dat voor aan de promotiecommissie. De leden (niet louter hoogleraren) moeten instemmen, twee externe beoordelaars ook. Zonder objectieve criteria is er alle ruimte voor seksediscriminatie.
Er ontstond discussie over het artikel onder wetenschappers. Bol: ,,Mensen vroegen zich af: is dit echt discriminatie of promoveren vrouwen vaker in disciplines waar minder vaak cum laude wordt toegekend? Ligt het aan de samenstelling van de commissie? Dat kon je met jouw data niet onderzoeken." Die data waren inderdaad gebrekkig. De meeste universiteiten gaven de gegevens niet graag en gingen dit sowieso pas na het artikel goed bijhouden.
Bol herhaalde het onderzoek met completere gegevens, van één grote Nederlandse universiteit. Van de 5.239 mensen die er tussen 2011 en 2021 waren gepromoveerd, ontdekte hij, hadden de mannen 1,8 keer zoveel kans om cum laude te promoveren als de vrouwen. Er was een sekseverschil in alle vakgebieden en het werd niet kleiner. Het geslacht van de promotor deed er niet toe, maar zelfs bij dezelfde promotor hadden mannen een grotere kans op cum laude dan vrouwen. En het gat was het grootst als de promotiecommissie alleen uit mannen bestond. Dat was bij 27,8 procent van de promoties zo. Nog geen 10 procent van de commissies bestond voor minstens de helft uit vrouwen. ,,Dat blijft een uitdaging", zegt Bol. ,,In sommige vakgebieden zijn weinig vrouwen en die worden al overvraagd, die moeten in elke commissie zitten."
Waarom heb je maar één universiteit onderzocht en niet allemaal?
,,Dat was qua data ingewikkeld. De universiteit die ik onderzocht, registreerde gender van de promovendi, promotores en commissieleden, de faculteit, en ook namen. Ik heb ethische goedkeuring moeten vragen. Die kreeg ik omdat je dit verder goed anoniem kunt onderzoeken en rapporteren. Alle universiteiten meenemen zou mooi zijn, maar het is ingewikkeld om die data te krijgen, merkte jij ook al. En hun systemen verschillen: de data harmoniseren is ingewikkeld. Je wilt ook geen jaren wachten, het onderzoek is maatschappelijk relevant."
Waarom noem je de universiteit die je hebt onderzocht niet in je artikel?
,,Ik wil discussie over het grote verschil dat ik vond, niet over het beleid van deze specifieke universiteit. De cum-laudeprocedure is op alle universiteiten vergelijkbaar. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat deze verschilt van de andere."
Het zou bij cum laude promoveren om 'de 5 procent beste' proefschriften gaan. Hoe kunnen de commissieleden zoiets vaststellen?
,,Dat kunnen ze ook niet. Die 5 procent is sowieso onzin. Ten eerste: het creëert een artificiële schaarste die nergens op slaat. Er kunnen best in een jaar meer excellente proefschriften zijn. Ten tweede: mensen moeten dus zeggen of een proefschrift tot de beste 5 procent behoort zonder alle 100 procent proefschriften te lezen. Dat kan niet. Er kunnen volgordeeffecten zijn: als je net twee keer cum laude hebt toegekend, leg je de lat voor de derde dan hoger? We weten niet hoe mensen de cum-laudeafweging maken; dan zou je ze moeten interviewen. Ik denk dat we proefschriften intuïtief en subjectief beoordelen, een beetje zoals we naar muziek luisteren.
,,Toevallig krijgt trouwens wel ongeveer 5 procent van de proefschriften cum laude. Het is onduidelijk hoe dat komt. Maar zijn dat de 5 procent beste? Het zijn vast excellente proefschriften, maar ik denk dat er ook excellente proefschriften zijn die géén cum laude krijgen en dat daar relatief veel proefschriften van vrouwen bij zitten. Net als bij mensen van kleur en uit lagere sociaal-economische klassen. Die factoren zijn minder makkelijk te registreren en dus op deze manier te onderzoeken dan gender."
Hoe zit het in andere landen met cum laude promoveren?
,,In veel landen bestaat het niet. En in Duitsland bijvoorbeeld is cum laude eerder een negatief signaal. Daar wil je summa cum laude of magna cum laude. Cum laude promoveren heeft internationaal weinig betekenis."
Moeten we er dan in Nederland ook niet mee stoppen?
,,Ja, schaf de cum-laudepromotie maar af. Op zijn minst hoop ik dat er discussie komt: wat willen we ermee? Op zich is selectie in de wetenschap nodig, banen en beurzen zijn schaars. Maar cum laude promoveren is een arbitraire grens met een ingewikkelde, niet transparante procedure. Een van de meest subjectieve beoordelingen in de wetenschap. Als een promotor cum laude wil, kan hij in theorie een commissie samenstellen met mensen van wie hij denkt dat die wel willen meewerken. Ook vanuit het oogpunt van werkdruk en sociale veiligheid begrijp ik niet waarom we dit doen."
Voor wie kan het dan onveilig zijn?
,,Vooral voor de commissieleden. Die zijn soms afhankelijk van de promotor, omdat ze op dezelfde afdeling werken, of omdat de promotor straks weer hun beursaanvraag beoordeelt. Dan kan het lastig zijn om te zeggen: ik vind dit geen cum laude. Het gaat ook niet anoniem. De universiteit is heel hiërarchisch en er zijn veel impliciete machtsverhoudingen. Volgens een mooi rapport van de KNAW vorig jaar is dat een voedingsbodem voor sociale onveiligheid."
Schaf de cum-laudepromotie maar af, zegt hoogleraar Thijs Bol. 'Wat willen we ermee?'
CV: Texelaar in Castricum
Thijs Bol (1985) woonde tot zijn 18de op Texel en ging daarna natuurkunde studeren in Amsterdam. Na een paar weken switchte hij naar sociologie, waar hij zijn latere vrouw ontmoette. In 2013 promoveerde hij op de vraag waarom je met een universitair diploma meer verdient dan zonder. Hij woont met zijn vrouw, twee zoontjes en een kat in Castricum.
Comments
Het motto van Erkennen & Waarderen is: 'Ruimte voor ieders talent'. Is het nadruk leggen op excellentie wat jullie betreft dan schadelijk of gooien we met het loslaten van excellentiebeleid het kind met het badwater weg? Hoe denken jullie hierover?
Edited on 5 July 2023
Thijs Bol heeft wel een punt: bij cum laude toekennen aan een proefschrift gaan allerlei (ongetwijfeld onbewuste) 'biases' meespelen. Ik ben zeker niet tegen excellentiebeleid, maar ik ben wel tegen voorkeursbehandeling (bewust of onbewust) onder het mom van excellentiebeleid.
Een interessante vraag is wat mij betreft ook: welke 'objectieve' criteria worden gebruikt voor toelaten tot bijv. De Jonge Akademie (waar Thijs Bol lid van is), of spelen daar ook vergelijkbare mechanismes?
En zijn er nog meer zogenaamde 'excellentie-mechanismes' die een enorme boost geven aan iemands carriere terwijl de selectie niet altijd even helder is of zelfs: de bestaande onbewuste voorkeuren (wit, christelijke culturere achtergrond, van hoogopgeleide ouders, etc) in stand houdt?
Zoals wel vaker helemaal eens met @marjanvanhunnik.
Transparantie is mbt excellentiebeleid heel belangrijk, zoals Bol aangeeft. Criteria moeten helder en openbaar zijn en tijdens de selectieprocedure moet er voor gewaakt worden dat die criteria gevolgd worden en er geen andere biases meespelen. Zover ik weet zijn er bij promoties geen controlemechanismen.
Daarnaast is herleidbaarheid van het advies van belang. Hoe is het tot stand gekomen en op basis van welke argumenten? Ook daar schort het aan bij promoties.
De nadruk op excellentie is m.i. niet schadelijk, maar teveel nadruk erop wel. Dit soort prijzen uitdelen helpt daar dan ook niet bij.
E&W wil ruimte creëren voor meer diverse type onderzoekers, dat geldt hier net zo goed. Je kunt namelijk niet spreken van de top 5% -los van dat dat dus met de huidige cum laude systematiek sowieso al problematisch is- zonder de andere 95%. En vooral die top 5% moet zich dat realiseren: als de 95% niet-cum laudes er genoeg van hebben en er mee stoppen, dan heeft het systeem een groter probleem dan wanneer vice versa. Enerzijds in het algemeen want zonder die 95% kan het werk simpelweg niet gedaan worden (Team Science!) en anderzijds ook voor excellentie an sich: wat is excellentie nog als iedereen excellent is?
Dus: minder nadruk of afschaffen van onnodige zaken als cum laude, zonder daarbij het hele excellentieverhaal de deur uit te doen, in combinatie met meer waardering voor al die andere mensen en activiteiten waar we (nog) niet een excellentiestempel op plakken.