Adviesrapport 'Investeren in de basis'

  • Jul 2023
  • Johan van de Worp
  • 1
  • 37
Johan van de Worp
Nieuwsrubriek
  • Claartje Chajes
  • Robbert Hoogstraat
  • Bart Wesstein

Vorige week is het adviesrapport 'Investeren in de basis' overhandigd aan minister Dijkgraaf, opgesteld door de OCW-adviescommissie starters- en stimuleringsbeurzen. Bijgevoegd treffen jullie het rapport aan. Hieronder volgen - met dank aan mijn UNL-collega Sofie voor het opstellen daarvan - een korte samenvatting van het rapport:

Algemeen

  • De commissie constateert dat er structureel te weinig geld binnen instellingen is voor de gestelde doelen en plannen. Er is sprake van krapte en schaarste en dat werkt competitie in de hand.
  • De commissie benadrukt hoe hard er aan instellingen is gewerkt aan het optuigen van nieuwe selectie- verantwoordings- en monitoringsstructuren in een context waar de spelregels nog bepaald moesten worden. “Een knappe prestatie”
  • Drie terugkerende overkoepelende kwesties waar we aandacht voor moeten hebben:
    • Gevoel van ongelijkheid tussen UD’s met en zonder beurs, specifiek UD’s die de afgelopen jaren tijdens een moeilijke periode de faculteit draaiende hebben gehouden;
    • Waterbed-effect: het wegnemen van werkdruk bij de een en het ‘afkopen’ van onderwijsverplichtingen verhoogt – bij onvoldoende oog voor het bredere plaatje – de werkdruk bij een ander.
    • Focus op het individu: de beurzen zijn (vaak) individuele beurzen terwijl er in het beleid de afgelopen jaren steeds meer wordt gefocust op team science en anders erkennen en waarderen van onderwijs en onderzoek. Deze middelen haken niet vanzelfsprekend aan op deze trend.
  • Voor de nadere uitwerking door de instellingen en de implementatie van de aanbevelingen stelt de commissie een overgangsperiode voor. Deze wordt bij voorkeur in overleg met UNL en OCW vastgesteld. Een redelijke termijn is nodig om de eigen uitwerking en inrichting ter hand te nemen. Indien een instelling afwijkt van bovenstaande aanbevelingen, zou het principe moeten gelden van ‘pas toe of leg uit’.

Belangrijkste aanbevelingen

  • Hanteer een harde knip tussen de budgetten voor starters- en stimuleringsbeurzen en zie erop toe dat beleid voor beide soorten beurzen wordt (door)ontwikkeld en geïmplementeerd. Met het vermengen van de beurzen lopen we het risico dat een te kleine groep bediend wordt en de stimuleringsbeurzen geen impact kunnen maken op de gezette doelstellingen.
  • Instellingen en faculteiten zijn niet gelijk, dus erken de verschillen en laat eigen afwegingen leidend zijn bij het bepalen van verdeelsleutels en budgetten. Goede communicatie rondom keuzes en transparantie van (mede)zeggenschapsproces is hierbij noodzakelijk.
  • Werkdruk en ongebonden onderzoek moeten de leidende criteria voor toekennen van beurzen zijn, en dit moet beoordeeld worden op het niveau van de faculteit en onderliggende instituten en afdelingen.
  • Expliciteer taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden rondom de beurzen. De commissie geeft mee dat over de gehele lijn de communicatie en transparantie over de zeggenschap en de medezeggenschap en de uitvoering kan verbeteren.
  • Draag er zorg voor dat de beurshouder vrij is in besteding, er is geen dwingend bestedingskader. De op de beurs ingehouden overhead is geen vast percentage, maar een onderbouwd en realistisch bedrag.
  • Draag er zorg voor dat de starters- en stimuleringsbeurshouders zonder beperking een aanvraag bij NWO kunnen blijven indienen.
  • Draag er zorg voor dat – bij voorkeur – iedere in aanmerking komende UD een startersbeurs krijgt door het opstellen van een integraal plan van daarbij rekening te houden met huidige en toekomstige personeelsontwikkelingen en een financiële planning over de jaren heen. Het zou een mooi signaal zijn als OCW in de eerste jaren aanvullende middelen beschikbaar stelt.
  • Draag er zorg voor dat iedere in aanmerking komende UD, UHD en hoogleraar een persoonsgebonden beurs krijgt eens in de zoveel jaar, gefinancierd uit de middelen voor stimuleringsbeurzen. De commissie spreekt de voorkeur uit voor besteding in de vorm van een Onderzoek Intensieve Ruimte (OIR) van x aantal maanden eens in de zoveel jaar. Als er na inrichting van deze persoonsgebonden beurzen financieringsmogelijkheden overblijven, dan pleit de commissie voor vormvrije stimuleringsbeurzen (tussen de 50 en 300k) met eenzelfde mechaniek als de startersbeurzen.

De bedoeling is dat een ambtelijke werkgroep van UNL het rapport en de daarin gedane aanbevelingen in het najaar gaat bespreken.

Attachments

Tags