Parasitaire uitgever zet wartaal van echte onderzoekers in wetenschappelijke neptijdschriften

  • Sep 2023
  • Claartje Chajes
  • ·
  • Modified Nov 2023
  • 19
Claartje Chajes
Nieuwsrubriek

Dit artikel is alleen bestemd voor intern gebruik op RRview. We verzoeken je om het niet verder te verspreiden. Het is afkomstig van een kanaal dat met een paywall werkt.

bron: NRC 14/9, door Sjoerd de Jong

Parasitaire uitgeverijen proberen geld te verdienen met nepartikelen van echte wetenschappers. Het levert „verbaal braaksel” op.

Het stond er toch echt. Een heel artikel in een wetenschappelijk vakblad, onder zijn naam en op zijn vakgebied. Met één probleem: hij had dit artikel, met de cryptische titel Phenomena can be Characterized as General Patterns in Observations of Psychology Theories, helemaal niet geschreven. Nooit.

Toen hij het korte stuk, ongeveer een pagina, ging lezen, stuitte Noah van Dongen al snel op nog een probleem. Het Engels in ‘zijn’ artikel was grammaticaal correct, maar inhoudelijk stond er totale nonsens, wartaal. Onbegrijpelijke beweringen, termen in de verkeerde context geplaatst, flagrante onwaarheden, zinnen die nergens heen gingen en volkomen betekenisloos bleven.

Het begon de wetenschapsfilosoof, verbonden aan de afdeling psychologie van de Universiteit van Amsterdam, te dagen. Hier was een artikel dat hij ooit elders had gepubliceerd, door iemand opgevist en in verbasterde vorm herplaatst. Allerlei woorden waren vervangen door synoniemen, laat Van Dongen zien, met als resultaat een „verbaal braaksel” zonder academische kwaliteit. Maar wel onder zijn naam verschenen in Volume 08, Issue 04 van Acta Psychopathologica, een online tijdschrift van academische uitgeverij Prime Scholars, geregistreerd in Londen. Van Dongen (37) was de dupe geworden van een malafide vakblad.

Zo te zien hebben ze verschillende artikelen van me door elkaar gehusseld

Damiaan Denys psychiater en slachtoffer van uitgeverij Prime Scholars

Niet als enige. In de eerstvolgende editie van Acta Psychopathologica (Volume 08, Issue 05) verscheen een artikel van de bekende Vlaamse psychiater Damiaan Denys – althans, een stuk onder diens naam. Met opnieuw een titel die klinkt als een ernstig gedeukte klok: Potential Impact for Our Society is Capable to Alter its Attitude toward Psychiatry. Ook hier: zinnen die grammaticaal kloppen, maar uitlopen in nonsens.

Denys „had geen idee” dat deze tekst bestond, zegt hij aan de telefoon, maar het verbaast hem niet. Hij krijgt vaker uitnodigingen om een bijdrage te leveren aan nepcongressen of fictieve tijdschriften. Déze vorm van bedrog maakt hij voor het eerst mee. „Zo te zien hebben ze verschillende artikelen van me door elkaar gehusseld.” Hij weet nog niet of hij iets wil ondernemen. „Of dat effect heeft, is maar de vraag. En ik ben nu net een boek aan het afmaken.”

Plagiaatsoftware ontwijken

Dat door elkaar husselen, denkt Van Dongen, dient net als het vervangen van woorden door synoniemen om het gemaltraiteerde stuk onder de radar te houden van plagiaatsoftware én van academische publicatie-indexen als Google Scholar en ResearchGate. Een wetenschapper kan daar een alert instellen, dat afgaat wanneer een eigen publicatie ergens verschijnt of wordt aangehaald. Van dit artikel hoorde Van Dongen niets. Collega’s van hem kwamen ‘zijn’ artikel tegen toen ze trefwoorden en een onderwerp googleden.

Waarom publiceert een tijdschrift een verbasterd artikel waaraan geen touw is vast te knopen? Van Dongen vermoedt: marketing. „Niemand leest zo’n artikel misschien, maar het pronken met titels en auteursnamen geeft een tijdschrift bekendheid en suggereert betrouwbaarheid.” Dat is goud waard op de markt van open access-tijdschriften, waar wetenschappers hun werk tegen betaling sneller gepubliceerd kunnen krijgen dan in gevestigde tijdschriften met een langdurig proces van redactionele en collegiale toetsing (peerreview).

Die versnelde manier van publiceren komt de transparantie van de wetenschap ten goede, maar het is ook een verdienmodel – en dus een kans voor minder scrupuleuze uitgevers en zelfs voor criminelen. De Amerikaanse onderzoeker Jeffrey Beall bedacht voor hun praktijken in 2010 de term predatory publishing, roofzuchtig publiceren.

Er kan van alles onder vallen, van het achteraf in rekening brengen van hoge kosten tot identiteitsfraude of het vermelden van bekende academici als lid van de redactie zonder hun medeweten. De omvang van predatory publishing werd in 2014 geschat op zo’n 8.000 tijdschriften, grotendeels gemaakt buiten Europa en de VS.

Sindsdien is dat aantal onstuimig gegroeid, volgens een rapport vorig jaar van het InterAcademy Partnership (IAP), een internationaal verband van wetenschapsacademies. Dat becijferde het aantal rooftijdschriften op een verbluffende 15.500 of zelfs meer. De organisatie houdt het voor mogelijk dat het aantal nep-congressen, waarvoor deelnemers moeten betalen maar die nooit plaatsvinden, het aantal echte is gaan overtreffen. Aanvankelijk was dergelijke roofwetenschap vooral te vinden in Afrika en Azië, inmiddels is het een wereldwijd verschijnsel.

Schaamte achteraf

Wetenschappers zijn er kwetsbaar voor, door de noodzaak zich met publicaties en lezingen te profileren. Wie erin trapt, schaamt zich achteraf en praat er niet snel over. In Medisch Contactvertelde een arts twee jaar geleden hoe hij eens 570 euro had overgemaakt om mee te doen aan een medisch congres in Londen. De website zag er goed uit, vond hij, maar na betaling was de organisator onvindbaar en bleek het hotel waar het congres zou worden gehouden van niets te weten. „Ik krijg wekelijks zulke uitnodigingen”, zegt Damiaan Denys. „Het is een enorm probleem.”

Volgens het IAP worden de roofpraktijken in de hand gewerkt door een aantal trends. Allereerst de commercialisering van het wetenschapsbedrijf, waarin onderzoek zo snel mogelijk zijn nut moet bewijzen. Ook de nadruk op kwantiteit boven kwaliteit in de beoordeling van wetenschappers speelt mee. En ten slotte profiteren de bedriegers van zwaktes in het huidige peerreviewproces, dat vaak traag is en ondoorzichtig.

14 procent zou hebben meegewerkt aan een neptijdschrift of nepcongres – doorgaans uit onwetendheid

Zorgelijk is bovendien, aldus het IAP, dat de harde grens tussen bonafide en malafide tijdschriften allengs aan het vervagen is. De organisatie ziet inmiddels een heel „spectrum” aan dubieuze praktijken, van keiharde oplichting en fraude tot een te losse of nonchalante omgang met beroepsethiek. De schade is volgens de organisatie groot: in een peiling onder 1.800 internationale wetenschappers zei 14 procent te hebben meegewerkt aan een neptijdschrift of nepcongres – doorgaans uit onwetendheid. Als die uitkomst representatief is, zou dat neerkomen op wereldwijd 1,2 miljoen wetenschappers en een schadepost van miljarden. De coronacrisis heeft volgens het IAP de markt voor bedriegers nog vergroot, omdat die leidde tot een piek in wetenschappelijke productie en het versneld publiceren van preprints, artikelen die nog niet door peerreview zijn gegaan. De gevaren worden onderschat, waarschuwt het IAP.

Verschillende Nederlandse universiteiten hebben inmiddels richtlijnen opgesteld voor wetenschappers om dubieuze uitgevers te leren herkennen. Onder meer de Universiteit Twente, die in Utrecht, Wageningen en de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Vaak wordt ook verwezen naar een checklist op Think Check Submit, een initiatief van academische uitgeverijen en bibliotheken.

‘Nieuw’ werk van Charlotte Brontë

De uitgeverij waar Van Dongen en Denys de dupe van werden, Prime Scholars, is met 56 tijdschriften geen onbekende in de schimmige wereld van parasitair publiceren. In een andere publicatie van de uitgeverij verscheen een nieuwe bijdrage van de Britse schrijfster Charlotte Brontë (1816-1855), kennelijk postuum verbonden aan de universiteit van Aberdeen. Ook present bleken Herman Hesse (1877-1962), na zijn dood werkzaam aan de universiteit van Keulen, en de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892), die zich vanuit het graf blijkt toe te leggen op salarisongelijkheid en de beperking van CO2-uitstoot.

Het inschakelen van dode beroemdheden bleef niet onopgemerkt. Britse wetenschappers overwegen juridische actie.

Noah van Dongen nam dit voorjaar al stappen. Eerst vroeg hij Prime Scholars per e-mail om opheldering. Maandenlang hoorde hij niets. Ook aanmaningen van de juridische afdeling van de UvA bleven zonder respons. Uiteindelijk deed hij in juni in Amsterdam aangifte van identiteitsdiefstal. Ook die route liep dood, de politie vond „te weinig aanwijzingen of informatie” om de zaak op te lossen.

Toch is er intussen wel iets gebeurd. Het gewraakte artikel is alleen nog via een omweg te vinden op de site van Acta Psychopathologica. Dat is nog steeds slecht voor zijn reputatie, zegt Van Dongen. Hij wil dat alle sporen van het bedrog met zijn naam erbij worden uitgewist.

Een mail van NRC aan Prime Scholars levert eind augustus binnen een etmaal een korte, nietszeggende reactie op, in gebroken Engels.

Winst: de NRC-redacteur die de mail stuurde wordt in de aanhef van het antwoord wel direct aangesproken met ‘Dr’. Ook promoveren gaat snel, in de wereld van roofdrukkers.